Bach schreef cantate 'Widerstehe doch der Sünde', BWV 54 vermoedelijk in 1714 in Weimar. Bach was daar in dienst van hertog Wilhelm Ernst van Weimar (1683-1728), een orthodoxe lutheraan die de woorden ‘alles mit Gott und nichts ohn’ ihn’ als lijfspreuk voerde.
De tekst voor deze cantate (met als thema ‘verzet tegen de zonde’) is geschreven door Georg Christian Lehms (1684-1717), hofbibliothecaris te Darmstadt, en is gepubliceerd in diens Gottgefälliges Kirchen-Opffer (Darmstadt, 1711), dat Lehms voor Johann Christoph Graupner had geschreven.
Lange tijd werd gedacht dat deze cantate met maar 3 delen onvolledig is overgeleverd. Sinds de ontdekking (ca. 1970) van Lehms’ Gottgefälliges Kirchen-Opffer weten we dat deze cantate maar 3 delen heeft. Sinds deze ontdekking weten we ook dat Bach deze cantate waarschijnlijk voor zondag Oculi, de vierde zondag voor Pasen, heeft gecomponeerd.
'Met Lehms’ cantatetekst maakt Bach op indringende wijze duidelijk dat de voortgaande heiliging van de mens het werk van de Heilige Geest in het menselijk hart is. Het is Diens waarschuwende stem die we in BWV 54 beluisteren, maar ook diens belofte dat de mens in de kracht van de Geest in staat is weerstand tegen het verkeerde te bieden.1'
Deze cantate, van bescheiden formaat, is geschreven voor altsolo, strijkers en continuo. De omvang en bezetting mogen dan bescheiden zijn, de schoonheid en zeggingskracht zijn groots!
bron afbeelding Gottgefälliges Kirchen-Opffer met de tekst Widerstehe doch der Sünde: wursten.be
1 Zwitser, Göttliche Liebes=Flamme, De lutherse leer van de Heilige Geest en haar invloed op Johann Sebastian Bach. Diss. Utrecht (2012)
Deze cantatevesper wordt niet live gestreamd!
Waardeer onze cantate-uitvoeringen met uw donatie
Kaspar Kröner begon zijn muzikale opleiding met een studie altviool aan de Hochschule für Musik „Hanns Eisler” in Berlijn. Nadat hij zijn altstem had ontdekt, werd hij aan hetzelfde instituut door Scot Weir, Stewart Emerson en Wolfram Rieger begeleid bij de eerste stappen in zijn ontwikkeling als countertenor. Om zich te specialiseren in de historisch geïnformeerde uitvoeringspraktijk zette hij zijn zangstudie voort aan de afdeling Oude Muziek van het Koninklijk Conservatorium te Den Haag bij Michael Chance, Peter Kooij, Jill Feldman, Rita Dams en Diane Forlano. Kaspar Kröner brengt een gevarieerd repertoire van Lied, Oratorium en Opera als solist en met ensembles als het Nederlands Kamerkoor, Amsterdam Baroque Choir, Huelgas Ensemble, Cinquecento en Cappella Amsterdam. Hij werkte samen met dirigenten als Ton Koopman, Daniel Reuss, Pablo Heras Casado, Risto Joost, Paul van Nevel, Mike Fentross, Jörg-Peter Weigle, Richard van Schoor en Hermann Bäumer.
De inleiding wordt verzorgd door Christiaan Boers